Profile

HJK draait om de wereld van het jonge kind

Logo categorie
Sociaal-Emotioneel
03/12/2024
Leestijd 8-11 minuten

De rol van doen-alsof-spel

De ontwikkeling van sociale competentie bij kleuters

Doen-alsof-spel, ook wel rollenspel genoemd, zie je vrijwel dagelijks in elke kleuterklas. In de kleuterperiode hebben kinderen een sterke neiging om de wereld om hen heen na te spelen. Maar wat weten we eigenlijk over de meerwaarde van doen-alsof-spel, en doet de complexiteit van dat spel ertoe?

Save the children

De kracht van doen-alsof-spel

Doen-alsof-spel is een activiteit waarbij kinderen de wereld om hen heen op eigen wijze naspelen. In dit type spel verzinnen kinderen bijvoorbeeld denkbeeldige objecten en nemen ze verschillende rollen aan. In de wereld van doen-alsof-spel staat sociale interactie centraal: kinderen bepalen samen (met de leerkracht) een spelscenario en de sociale spelregels die daarbij horen. Juist dit sociale aspect van doen-alsof-spel wordt vanuit speltheorieën essentieel gevonden voor de ontwikkeling van sociale competentie van jonge kinderen: tijdens doen-alsof-spel kunnen kinderen complexe sociale interacties en gedragingen leren begrijpen en toepassen (Vygotsky, 1978). Dit type spel biedt bovendien een veilige omgeving waarin kinderen kunnen experimenteren met sociale rollen en interacties, zonder de directe gevolgen te ervaren in de echte wereld.

Wanneer is een kind sociaal competent?

Sociale competentie is een veelomvattend en complex begrip. Onderzoekers leggen dit begrip daarom uit op drie verschillende niveaus (Junge et al., 2020). In de eerste plaats betekent sociaal competent op een theoretisch niveau dat kinderen succesvol kunnen omgaan met hun sociale omgeving. In de tweede plaats moet dit ook zichtbaar zijn op het gedragsniveau in de sociale interacties met klasgenoten of volwassenen. Dit is bijvoorbeeld te herkennen in de vorm van sociaal geaccepteerd worden door klasgenoten of in de mate waarin kinderen daadwerkelijk pro-sociaal gedrag kunnen tonen. De basis hiervan ligt uiteindelijk op het vaardigheidsniveau, namelijk de individuele vaardigheden waarover kinderen beschikken om sociaal competent te kunnen handelen. Zo is het belangrijk dat kinderen emoties van zichzelf en anderen kunnen herkennen, deze emoties kunnen reguleren en kunnen begrijpen dat hun eigen sociale perspectief kan verschillen met dat van anderen. Hoe beter deze vaardigheden zijn ontwikkeld bij kinderen, hoe beter zij in staat zijn sociaal competent gedrag te tonen.

Een overzichtsstudie

Door het sociale aspect van doen-alsof-spel zou je verwachten dat doen-alsof-spel bijdraagt aan de ontwikkeling van sociale competentie bij jonge kinderen. Maar is daar ook bewijs voor? Wat weten we eigenlijk vanuit onderzoek over de relatie tussen doen-alsof-spel en sociale competentie bij jonge kinderen (3-8 jaar)? Wij hebben een overzichtsstudie uitgevoerd om deze vraag te beantwoorden (Smits-van der Nat et al., 2024).

In stap 1 hebben we alle reeds uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen doen-alsof spel en sociale competentie verzameld. In totaal vonden we 34 onderzoeken, voornamelijk uitgevoerd in de Verenigde Staten en enkele in Europa. In stap 2 hebben we deze 34 onderzoeken geanalyseerd. Specifiek hebben we gekeken naar hoe doen-alsof-spel en sociale competentie was gemeten, hoe de relatie tussen doen-alsof-spel en sociale competentie was geanalyseerd en wat de belangrijkste resultaten waren. Onze overzichtsstudie laat zien dat de resultaten van de meeste onderzoeken wijzen op een positieve relatie tussen doen-alsof-spel en sociale competentie: een hoge mate van doen-alsof-spel is gerelateerd aan een hoge mate van sociale competentie.

Bij het doen-alsof-spel staat sociale interactie centraal

Complexiteit van spel maakt het verschil

Betekenen de resultaten van onze overzichtsstudie dat hoe vaker kinderen deelnemen aan doen-alsof-spel, hoe beter hun sociale competentie is? Niet helemaal. Het blijkt namelijk belangrijk te zijn hoe doen-alsof-spel is gemeten. We maakten onderscheid tussen onderzoeken gericht op de hoeveelheid tijd die kinderen besteden aan doen-alsof-spel en onderzoeken gericht op de complexiteit van doen-alsof-spel (zie figuur 1). Het onderscheid doet er toe. De resultaten van onze overzichtsstudie laten namelijk zien dat er een verschil is in sociale competentie tussen kinderen die vaker betrokken zijn bij doen-alsof-spel versus kinderen die minder vaak betrokken zijn bij dit type spel. Maar dit verschil in sociale competentie is sterker op basis van de complexiteit: kinderen die betrokken zijn bij complex doen-alsof-spel (zie het kader aan het eind van deze tekst) zijn sociaal competenter dan kinderen die betrokken zijn bij minder complex doen-alsof-spel. Dit betekent dat niet alleen de hoeveelheid tijd die kinderen besteden aan doen-alsof-spel belangrijk is voor hun ontwikkeling van sociale competentie, maar dat vooral de complexiteit van hun doen-alsof-spel van belang is.

Figuur 1. Bij doen-alsof-spel zijn er twee dimensies: (1) hoeveelheid tijd (horizontale as: van weinig tot veel) en (2) complexiteit (verticale as: van simpel tot complex). Uit onze overzichtsstudie blijkt dat veel tijd besteden aan complex spel (kwadrant rechtsboven) het meest bevorderlijk is voor de ontwikkeling van sociale competentie van jonge kinderen.

Jong gespeeld, oud gedaan?

Naast de complexiteit van doen-alsof-spel blijkt ook de leeftijd van kinderen (3-8 jaar) een rol te spelen in de relatie tussen doen-alsof-spel en sociale competentie. De resultaten van onze overzichtsstudie laten zien dat deze relatie sterker is voor jongere kinderen dan voor oudere kinderen (Smits-van der Nat et al., 2024).

Een verklaring hiervoor kan gezocht worden in de rol van doen-alsof-spel in het leven van kinderen. Voor jonge kinderen is doen-alsof-spel een activiteit waaraan ze veel tijd en aandacht besteden. Voor oudere kinderen speelt doen-alsof-spel nog steeds een rol, maar zijn er ook andere activiteiten die belangrijk worden. Zo besteden oudere kinderen steeds meer tijd aan het spelen van spelletjes, zoals een bordspel. Ook bij bordspellen is er een sterk sociaal aspect: er zijn allerlei regels waaraan kinderen zich moeten houden en daarover moet overlegd en onderhandeld worden. Wat doe je bijvoorbeeld als een speelmaatje zich niet aan de regels houdt? Kortom, het doen-alsof-spel dat zo’n dominante rol speelt in het leven van jonge kinderen krijgt naarmate kinderen ouder worden concurrentie van andere activiteiten die óók bijdragen aan de ontwikkeling van sociale competentie. Dit kan verklaren waarom onze overzichtsstudie laat zien dat de relatie tussen doen-alsof-spel en sociale competentie sterker is bij jongere kinderen dan bij oudere kinderen.

De complexiteit van doen-alsof-spel doet ertoe

Beperkingen en vervolgonderzoek

Hoewel onze overzichtsstudie interessante resultaten heeft opgeleverd, stuitten we ook op enkele beperkingen. Zo konden de meeste onderzoeken die we hebben geanalyseerd geen uitspraken doen over de richting van de relatie tussen doen-alsof-spel en sociale competentie. Dus draagt doen-alsof-spel bij aan de ontwikkeling van sociale competentie bij jonge kinderen, omdat ze tijdens het doen-alsof-spel oefenen met sociale vaardigheden? Of laten sociaal competente kinderen vaker en complexer doen-alsof-spel zien, bijvoorbeeld omdat hun niveau van sociale competentie hen daartoe goed in staat stelt? Die vragen kunnen we niet beantwoorden Op basis van de onderzoeken die we hebben geanalyseerd, weten we niet of doen-alsof-spel sociale competentie voorspelt, of andersom. Er is een onderzoek nodig waarin kinderen langere tijd worden gevolgd om de richting van de relatie tussen doen-alsof-spel en sociale competentie beter te begrijpen.

Ook leeftijd speelt een rol in de relatie tussen doen-alsof-spel en sociale interactie

Praktische toepassingen in de klas

Wat kun je als leerkracht met de resultaten van onze overzichtsstudie in je dagelijkse onderwijspraktijk? Hieronder geven we enkele handvatten om het doen-alsof-spel in je klas te stimuleren en de complexiteit ervan te verhogen:

  • Creëer rijke speelomgevingen. Zorg voor speelhoeken in de klas die aansluiten bij een thema dat betekenisvol is voor kinderen. Bied kinderen materialen, zoals verkleedkleren, die hun spel ondersteunen. Verander het thema van de speelhoeken regelmatig om zo het spel uitdagend en aantrekkelijk te houden.
  • Stimuleer sociaal spel. Moedig kinderen aan om samen te spelen en verdeel rollen door aan te sluiten bij het spelniveau van het kind. Bij simpel doen-alsof -spel kun je kinderen stimuleren spelhandelingen uit te voeren die passen bij hun rol. Bij complex doen-alsof spel kun je kinderen stimuleren taal te gebruiken die past bij hun rol.
  • Bied vrijheid binnen grenzen. Geef kinderen de vrijheid om hun spel te leiden, maar bied structuur door thema’s of scenario’s voor te stellen. Dit helpt hen om hun spel te verrijken en nieuwe sociale vaardigheden te oefenen.
  • Gebruik de kracht van verhalen. Boeken kunnen inspiratie bieden en een startpunt zijn voor spel. Lees boeken voor met rijke illustraties en thema’s die aansluiten bij de interesses van kinderen. Stel tijdens het lezen open vragen die kinderen laten nadenken over manieren waarop ze in hun spel kunnen voortbouwen op het verhaal.
  • Introduceer uitdagingen. Maak gebruik van spelscenario’s met kleine sociale problemen (bijvoorbeeld een televisie die te hard staat). Laat kinderen hiermee in hun spel aan de slag gaan. Kunnen ze samen oplossingen bedenken? Dit verhoogt de complexiteit van het spelverhaal.

Zo herken je de complexiteit van doen-alsof-spel

Doen-alsof-spel is er in verschillende mate van complexiteit. Er is als het ware een continuüm van minder complex naar complexere vormen van doen-alsof-spel (Thompson & Goldstein, 2019). Maar hoe herken je de mate van complexiteit?

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen vijf niveaus van complexiteit die op elkaar voortbouwen. Door goed te observeren waar kinderen zitten in hun complexiteit, kun je aansluiten op het niveau van het kind en kinderen een stapje verder brengen.

 

Doen-alsof-spel:

  1. Object manipuleren: Kinderen doen alsof een object een ander object is. Ze gebruiken bijvoorbeeld een blokje als telefoon. 
  2. Attributie van eigenschap: Kinderen wijzen denkbeeldige eigenschappen toe aan een spelobject. De telefoon is bijvoorbeeld zogenaamd stuk of de deurbel gaat.
  3. Sociale interactie: Kinderen spelen niet naast elkaar, maar echt samen. Er is sprake van interactie over en weer of een gedeelde spelhandeling.    
  4. Rollenspel: Kinderen nemen een rol aan met bijpassende spelhandelingen, bijvoorbeeld in de rol van brandweerman.  
  5. Metacommunicatie: Kinderen regisseren het spel door over het spel te communiceren. Er wordt bijvoorbeeld besproken hoe het spelverhaal gaat verlopen of wie welke rol gaat aannemen.  

Over de auteurs

  • Mireille Smits-van der Nat, is promovenda aan de afdeling Pedagogische- en Onderwijswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam en leerkracht basisonderwijs LOGOS scholengroep, (mireille.smits@vu.nl).
  • Femke van der Wilt, is universitair docent aan de afdeling Pedagogische- en Onderwijswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Book iconMediatips
Book iconLiteratuurlijst