Pinda in een bedje
Grappig hoe dingen uit je eigen jeugd ineens weer hip worden, onder een andere naam. Knutselen met verpakkingsmaterialen bijvoorbeeld. Ik denk aan eierdozen, melkpakken, fruitbakjes en wc-papierrollen waarvan, met behulp van verf, plaksel en watten, prachtige treinen, huizen en schepen gemaakt kunnen worden. Zo’n imposante stoomboot met een pluim rook uit de schoorsteen, wie heeft die niet gefabriceerd?
Ook mijn kinderen kwamen thuis met kunstwerken van afval. In mijn schuur ligt nog altijd een halfvergane kerststal, gemaakt van een rechtopstaande aardbeidoos; het kindje Jezus is een ongedopte pinda met een getekend gezichtje; hij ligt op een bedje van watten. De tranen schieten in mijn ogen als ik het ding terugzie. En denk eens aan die schitterende autootjes uit de Derde Wereld, gemaakt van veelkleurige conserven- en frisdrankblikjes. Wat een aandacht en liefde zit er in zulk speelgoed. Tegenwoordig heet dit spelen met loose parts, weet ik nu. Ontzettend duurzaam. Het maakt kinderen bewust van wat we allemaal weggooien. Het bevordert de creativiteit, de saamhorigheid en de voldoening.
Echt leren doen we toch vooral in de echte wereld, met echte, tastbare spullen en terugpratende mensen
Creatief zijn gaat ook met dit materiaal niet vanzelf. Van die kerststal van mijn kinderen en van mijn stoomboot waren er dertig in één klas, identiek. En eerlijk is eerlijk, de concurrentie met niet-duurzaam, oncreatief speelgoed is keihard. Mijn kleinzoon van veertien weken verkiest nu al lelijke plastic dieren in schreeuwende kleuren, die piepen, rammelen krijsen en licht geven, boven het antroposofisch-simpele popje en de blankhouten bijtring. Kinderen hebben nu eenmaal een wansmaak. Ik vrees dat ook kinderen uit arme landen een plastic autootje zouden kiezen als het kon, en een kunststof voetbal in plaats van die inventieve bol van lappen. Zin voor schoonheid en duurzaamheid moet je leren.
Veel scholen zijn bang om de boot te missen en een suffe achterblijver te zijn; toch kunnen ze beter wachten met vergaande digitalisering in de onderbouw
Mijn kleindochter, bijna twee, houdt van tekenen, maar is nu al gefascineerd door de magische wereld van het scherm. Geen wonder: verhalen, liedjes, dansjes, alle lievelingspersonages uit haar boekjes, maar dan bewegend, afwezige familieleden op Facetime. Altijd vermaak en opwinding bij de hand, wat kan daar tegenop? Toch zijn haar ouders terughoudend met schermtijd.
Terecht. Deze week las ik een bericht over de invloed van beeldschermen op jonge kinderen. Een betrouwbaar, meerjarig onderzoek onder kinderen tussen twee en vijf jaar, door de University of Calgary. Kleuters die veel tijd doorbrengen met een beeldscherm bleken slechter te scoren in hun ontwikkeling dan kinderen die weinig of zelden achter een beeldscherm zaten. De superhandige wizzkids hadden een achterstand op vrijwel alle gebieden: taal, spraak, beweging en sociale vaardigheden.
Opmerkelijk is dat die achterstanden niet zozeer worden veroorzaakt door het bezig zijn op de schermen, maar door wat ze tijdens die schermuren allemaal níet doen. Spelen met ‘realistisch’ speelgoed als poppen, auto’s, keukentjes en winkels; rennen, fietsen, ballen, klimmen in speeltoestellen, spelen in zand of water, met elkaar praten en kibbelen, boekjes lezen en liedjes zingen, tekenen en knutselen – dat alles schiet er vaak bij in.
Deze verontrustende uitkomst zou de digitale enthousiastelingen onder de ouders en leerkrachten moeten waarschuwen. Veel scholen zijn bang om de boot te missen en een suffe achterblijver te zijn; toch kunnen ze beter wachten met vergaande digitalisering in de onderbouw. Het leek zo ideaal: een apparaatje waarop kinderen dol zijn, waarop ze spelenderwijs veel leren, terwijl de volwassenen iets anders doen. Maar helaas. Echt leren doen we toch vooral in de echte wereld, met echte, tastbare spullen en terugpratende mensen. Niet van tweedehands ervaringen op een beeldscherm maar door knullig gepruts met pindadoppen, lijm en eierdozen. Jammer voor de overbelaste leerkracht en de drukbezette ouder, maar ik vind het toch een hele geruststelling.