Kleutertoetsen: nee
Gelukkig, de kleutertoetsen zijn afgeschaft! Ze waren al niet meer verplicht, maar nu zijn ze uit de leerlingvolgsystemen verdwenen. Het is onnodig om jonge kinderen aan toetsen te onderwerpen.


Kleuters ontwikkelen zich met sprongen en niet in een vast tempo. Dat doen ze door de spelen en te knutselen, in de zandbak en het keukentje. Door liedjes te zingen en verhalen te vertellen. Met elkaar te ruziën en het weer bij te leggen; fouten te maken, boos te worden en daarna weer blij. Wonderbaarlijk hoe goed dat gaat, als je ze ruimte en vertrouwen geeft.
Natuurlijk is het voor een leerkracht belangrijk om te weten hoe elk kind zich ontwikkelt. Om te kijken of de gekozen aanpak werkt, of er hiaten zijn. Daarom zijn observatievolgsystemen (zie het openingsartikel op p. 6) zinvol, althans de erkende, betrouwbare systemen, waarmee je het gedrag en de vorderingen kind objectief kunt beschrijven.
Die objectiviteit kan een nuttig tegenwicht zijn: ook leerkrachten hebben vooroordelen, zoals alle mensen. Die kunnen ertoe leiden dat een kind wordt onderschat – of overschat – of dat er van een kind met moeilijke omstandigheden thuis weinig wordt verwacht, uit medelijden. Ook uit het gedrag van kinderen kun je soms te snel conclusies trekken.
Ik had het fijn gevonden als er een objectief volgsysteem was geweest toen mijn kinderen klein waren. Zij zaten op een school die niet deed aan toetsen of rapporteren. Wel aan observeren en oordelen. ‘Het is een lief kind, maar professor zal ze niet worden’, zei de juf over mijn zesjarige dochter. ‘Wat is een professor, mama?’ vroeg mijn kind beteuterd. Drie jaar later vertelde dezelfde juf lachend dat ze mijn zoontje ‘onze professor’ noemde. ‘Hij weet zo veel over ridders en indianen!’ Ik knikte maar wat. Je kunt nog zo’n mondige ouder zijn, oordelen over je kind hakken erin. Ook bij hen. Mijn kinderen zijn geen professor geworden. Hun leerprestaties gingen gelijk op, ze studeerden en hebben nu plezier in hun werk. Maar mijn dochter had lang last van onzekerheid en weinig zelfvertrouwen, mijn zoon voelde als erkende slimmerik een enorme druk.
Waarom zou je zulke verwachtingen over kinderen uitspreken? Een kind verinnerlijkt zo’n oordeel. Het gaat zich een ‘lief’ of ‘lastig’ persoon voelen, een dommerd of een bolleboos, een ‘typische’ vmbo’er of vwo’er. Typeringen hebben helaas de neiging zichzelf waar te maken. Dat belemmert mensen.
Ik hoop dat de observatiesystemen terughoudend worden gebruikt. Niet om te meten waar een kind exact ‘staat’ ten opzichte van het gemiddelde, maar om het met zichzelf te vergelijken. Pin een kind ook niet vroeg vast op ‘afwijkend’ gedrag; dat kan leiden tot onnodige etiketten als ADHD en autismespectrumstoornis.
Het gemiddelde kind bestaat niet, het is een statistisch ijkpunt. School is er om je alle mogelijkheden voor de toekomst te bieden, je te laten ontdekken waar je goed in bent. Niet om je toekomst te voorspellen of een plafond op te leggen. Iedereen heeft een talent. Wie hoge verwachtingen heeft van ieder kind doet als leerkracht iets heel erg goed.