Profile

HJK draait om de wereld van het jonge kind

Columns
08/04/2025
Leestijd 2-3 minuten
Geschreven door Aleid Truijens

Hoe kàn dit?

‘Ik heb DRIE nieuwe woorden geleerd!’ Triomfantelijk keek G. (7) haar ouders aan. ‘Eh…, ‘greppel’, ‘beek’ en ‘getuige’. Omstandig legde ze de betekenis uit. Zij en ik hadden gelezen uit De Wellandse wezel, een boek van Tor Seidler. Het gaat over een mini-maatschappij van wezels. De wezels dansen, feesten, stelen eieren, maken ruzie, zijn jaloers, worden vrienden en gaan trouwen. Wezel Berend wordt verliefd op een vis. Als een enge visarend hongerig boven het meer cirkelt waar de geliefde vis woont, bedenkt Berend een plan om het nest van de visarend te verplaatsen, om zijn vriendin te redden. ‘Kán dat?’ vroeg G. verbaasd. Nee, dat kan niet. Maar in dit verhaal is het volkomen logisch. De wezels denken, voelen en praten als mensen, zonder hun wezelachtigheid te verliezen. Dat maakt dit kinderboek zo onweerstaanbaar: de perfecte mix van herkenbare en ongekende emoties, van vertrouwde en vreemde zaken.

Alle kennis begint bij verwondering. Was het niet Plato die dit zei? De oude filosoof had gelijk. Eerst is er de verbazing, als je iets voor het eerst ziet of meemaakt. Dan de verwondering: hè? Hoe kan dit, waarom is het zo, wat betekent het? De nieuwgierigheid is gewekt en je gaat uitzoeken hoe het zit. Vooral dingen die nét iets te moeilijk lijken, woorden die je niet kent, een verhaal dat je maar half begrijpt, zijn aantrekkelijk. Het verschil tussen feit en fantasie bijvoorbeeld.

‘Heeft een wolf spijt als hij een kind heeft opgegeten?’

Blijf dichtbij de leefwereld van het kind, dat is een belangrijk pedagogisch principe. Een kind moet zich thuisvoelen in een omgeving met bekende mensen, voorwerpen, rituelen en regels. Maar minstens zo belangrijk: verlaat die vertrouwde wereld. Verbreed de leefwereld van kinderen! Laat ze gewoon hun nieuwsgierige neus achterna lopen.

Kinderen hebben het geluk zich alle dagen te verwonderen, omdat er telkens iets nieuws gebeurt. Een baby die zijn handjes ontdekt. De schrik als ook mama blijkt te kunnen huilen. Bibberig steppen, fietsen, schaatsen, twintig keer vallen en het dan ineens kunnen. De verwondering, de trots. Jammer dat we die als volwassene verliezen.

Mijn drie huisfilosoofjes zijn kampioenen verwondering, zoals alle kinderen. Vooral onderweg in de auto, als er niks anders te doen is, stellen ze vragen. ‘Waar begint de regenboog?’, ‘Waarom staat de maan steeds ergens anders?’, ‘Heeft een wolf spijt als hij een kind heeft opgegeten?’, horen we vanaf de achterbank. Meestal staan we met onze mond vol tanden, vastgeroeste volwassenen die we zijn, de verwondering verleerd.

Aleid Truijens

is journalist, columnist en schrijver. Ze schrijft veel over onderwijs en heeft een wekelijkse column in de Volkskrant.

Aleid Truijens