Versje: Eikel, kastanje
Opzegversjes ontwikkelen het taalgevoel bij kinderen. Door het aanleren en opzeggen van versjes worden kinderen bewust van klankovereenkomsten, eind- en beginrijm en ritme. Ze oefenen hun taalvaardigheid en het is gunstig voor het leren lezen.
Liedjes en versjes zorgen ervoor dat peuters en kleuters op een speelse manier de melodie van taal kunnen ervaren, nazeggen en zingen. Hiermee leg je de basis voor de auditieve vaardigheden die de kinderen nodig hebben om te leren lezen. Het kind leert zich te concentreren op klanken en gaat overeenkomsten en verschillen tussen klanken horen.
Versjes, verhalen en liedjes kun je meerdere keren voorlezen en zingen. Door de herhaling leren de kinderen (delen ervan) uit het hoofd. Zo train je het auditieve geheugen. Een ontwikkeld auditief geheugen is een belangrijke voorwaarde voor het leren lezen: bij het verklanken van de letters moet het kind de klanken in de juiste volgorde kunnen onthouden.
Versje van de week
Maak een routine van het aanleren van ‘Het versje van de week’. Dat doe je zo:
- Kies een kort, ritmisch versje.
- Spreek langzaam, duidelijk en expressief.
- Laat de kinderen aanvullen en herhalen.
- Gebruik bewegingen of visuele ondersteuning waar dat mogelijk is. Doe dit met voorwerpen of tekeningen.
- Herhaal dit tot je het versje samen kunt opzeggen.
Toelichting bij Eikel, kastanje
Twee leerlingen staan tegenover elkaar. Eén kind verstopt een kastanje en een eikel in zijn vuisten. De ander raadt wat in welke hand zit. Samen zeggen ze het versje op. En dan: raden maar! Laat ze wisselen van klasgenoot en herhaal het spelletje.
Dit raadspelletje bevordert niet alleen de taalontwikkeling, maar ook samenwerken, bewegen en plezier in taal. Het leent zich uitstekend voor een speelse en actieve taalroutine en is goed te combineren met de coöperatieve werkvorm ‘Wandel en wissel uit’.
Eikel, kastanje
Eikel, kastanje,
(Steek je handen vooruit met de handpalm omhoog gericht met daarin in de één een eikel en in de ander een kastanje)
Mijn handen gaan vlug.
(Twee vuisten draaien rondjes om elkaar heen voor de buik)
Een spelletje spelen,
achter mijn rug.
(Handen op de rug en eventueel de vruchten verwisselen)
Daar zijn ze weer
(Laat twee gesloten vuisten zien)
Zeg jij maar gauw:
Waar zijn de eikel
en de kastanje nou?
Tip gebruik twee kleuren, vormen, cijfers, letters of woordenschatplaatjes als variatie om aan te sluiten bij verschillende aanbodsdoelen.
