Profile

HJK draait om de wereld van het jonge kind

Logo categorie
Sociaal-Emotioneel
18/03/2025
Leestijd 7-10 minuten
Geschreven door Dorien Stolwijk

Dreumesen en peuters en verwondering

Verwondering… Dat is het thema van het HJK-congres op 9 april 2025 én de speciale uitgave van HJK die op 8 april op de deurmat valt. Verwondering is iets van álle leeftijden, niet alleen van kleuters. Daarom nemen we een kijkje in het leven van dreumesen en peuters. Hoe ontdekt ’een heel jong kind zichzelf en de omgeving en hoe verwerkt hij of zij informatie?

Dreumesen hebben de fantastische eigenschap om zonder gêne naar je te blijven kijken. Balancerend in hun evenwicht lopen ze, of kruipen ze om sneller te gaan, naar je toe om ineens iets vast te pakken. ‘Jij ziet iets, hè?’ reageer jij… Vol verwondering wordt je armbandje of een knoopje van je bloes vastgepakt. ‘Dat vind jij mooi, zie ik!’ Bij elke volwassene ontstaat als vanzelf een glimlach, die wordt beantwoord met een grote lach, grote ogen of juist een fronsende blik. Vertederend is dit moment waarop heel jonge kinderen ons laten zien dat ergens écht bij stilstaan en onderzoeken iets heel moois is.

Eenmaal in de peuterleeftijd ondergaan de meeste kinderen een periode van exploratiedrang. Zij onderzoeken de omgeving door alles uit te proberen: voelen, trekken, duwen, sjouwen of gooien met materialen. Ervaren en kijken wat er gebeurt, wat je voelt. Alle zintuigen staan open om de wereld tegemoet te treden. Iets later in de peuterleeftijd vuurt de peuter vragen op je af. Een eindeloos ‘waarom…?’. Jonge kinderen leren ons als volwassenen op een andere manier naar de wereld kijken. Een herkenbare ontwikkeling die we allemaal hebben doorlopen.

Een natuurlijke ontwikkeling of toch niet?

De eerste kinderjaren zijn belangrijk voor de rest van ons leven. In de hersenen worden verbindingen aangelegd die we nodig hebben om ons steeds verder te ontwikkelen. Voor een deel is er sprake van een vanzelfsprekende aanleg, maar de omgeving heeft zeker ook invloed op deze ontwikkeling (Singer, 2013). Er zijn gevoelige periodes waarin de verbindingen juist dan tot ontwikkeling komen. Kinderen worden dan ook met regelmaat van binnen uit gedreven om die ervaringen op te zoeken. Als een jong kind in een gevoelige periode niet de ervaring opdoet die het nodig heeft, kan het zijn dat een bepaalde ontwikkeling onvoldoende gestimuleerd is en er bijvoorbeeld moeite ontstaat met het uitvoeren van een bepaalde taak. Denk aan de periode van het uitproberen van klanken (vocaliseren), het brabbelen, maar ook het testen van taaluitingen op anderen in je omgeving.

Helaas kennen we praktijkvoorbeelden van kinderen die op jonge leeftijd door een schrijnende situatie geïsoleerd hebben gezeten van enige vorm van interactie. Later is de opgelopen achterstand in ontwikkeling niet meer in te halen, hoe goed de omgeving ook zijn of haar best doet. Een goede ontwikkeling kan niet zonder de aanwezigheid van een vertrouwde en veilige opvoeder en andere volwassenen om het kind heen. Een stimulerende, rijke, faciliterende omgeving die geboden wordt vanuit volwassenen, is zonder twijfel van belang. Ouders zijn hierin in meerdere rollen onmisbaar. Als verzorgers, opvoeders en motivators die hen aanmoedigen en steunen (Jolles, 2020). Het kinderbrein heeft dus ook de hulp van de buitenwereld nodig om zich optimaal te ontwikkelen.

Eerst een vertrouwde relatie en veiligheid

Een baby is nog totaal afhankelijk van een volwassenen en vol vertrouwen. Het is aan ons om dat vertrouwen te bevestigen en te laten groeien. Volwassenen doen dit onbewust door signalen van een baby te leren herkennen en er positief op te reageren. Dit is de aanmoedigende rol van de volwassene. Een dreumes daarentegen is op basis van alleen primaire behoeftes en signalen niet altijd even goed te begrijpen door volwassenen. De dreumes heeft behoefte aan verzorging, nabijheid, maar óók aan uitdaging. Dreumesen geven met hun lichaamstaal, en in toenemende mate met woorden, ons de benodigde informatie. Soms lijken deze signalen tegenstrijdig en moet je nòg beter kijken, de tijd nemen en uitproberen wat de behoefte van de dreumes is.

Jonge kinderen leren ons op een andere manier naar de wereld kijken

De eerste taak van pedagogisch medewerkers is het scheppen van voorwaarden om voor elk kind de balans te vinden in een gevoel van veiligheid en uitdaging om te spelen. De vertrouwensrelatie met de volwassenen om de dreumes heen is van wezenlijk belang om zich veilig te voelen en zich goed te kunnen ontwikkelen. Dat vraagt om een sensitieve houding ten opzichte van de signalen die uitgezonden worden. De onderzoekende drang van de dreumes vraagt tegelijkertijd om een voortdurende alertheid van de volwassene op een veilige omgeving.

Het begint vaak met verwondering

Als de dreumes meer controle krijgt over zijn motoriek, zie je dat het onderzoek actiever wordt. De openheid en drang om te leren, komt tot uiting in hun natuurlijke neiging om te ontdekken en te spelen. Ze verkennen de omgeving met heel hun lijf en al hun zintuigen. Daarbij stoppen ze veel in de mond om materialen en hun eigenschappen te verkennen. Uit onderzoek (Fagan en Iverson, 2007) blijkt dat dit zelfs bevorderlijk werkt voor het (motorisch) vormen van klanken. Dit van nature aangestuurde handelen draagt dus ook bij aan de vroegste vorm van taalontwikkeling. Een natuurlijke ontwikkeling vanuit een omgeving die hierin faciliterend is. Als kinderen zich verwonderen om wat ze om zich heen zien, ontdekken ze wat ze kunnen.

Een dreumes probeert bijvoorbeeld iets te pakken dat op een tafel ligt, omdat het zijn aandacht trekt. Hierdoor merkt het kind dat hij zich kan optrekken. Daarna zie je dat hij bewust pogingen gaat doen om de gebeurtenis (eindeloos) te herhalen. Hoe jonger kinderen zijn, hoe meer het ‘per ongeluk ontdekken’ zich aandient.

Imitatie is voor jonge peuters een krachtig leermiddel

Dreumesen en peuters leren door herhaling, imitatie, kijken, onderzoeken met de zintuigen, per ongeluk ontdekken en spelen (Strik & Schoemaker, 2016). Aan dit leerelement is een van binnen gedreven behoefte voorafgegaan. Je kunt stellen dat de ontwikkeling (vaak) begint met verwondering. Op weg naar de peuterleeftijd gaan kinderen in toenemende mate vaardigheden en kennis van hun opvoeders en van andere kinderen overnemen (Singer & de Haan, 2013). Dit nabootsen vermengen ze vaak met speelse handelingen. Imitatie is juist voor jonge peuters een krachtig leermiddel.

De stroom van 'waarom'-vragen lijkt oneindig!

En dan die vragen …

Naarmate de peuter zich verder ontwikkelt, neemt tegelijkertijd de taalontwikkeling explosief toe. De verwondering verplaatst vanuit het handelen naar meer taalgebruik in combinatie met handelen. De peuter probeert in gedachten en steeds vaker hardop woorden te geven aan wat hij of zij ziet en ervaart. In toenemende mate worden er in de peuterleeftijd ook vragen gesteld over de omgeving. Waarom heb jij dat? Waarom heb jij die aan?

Vragen stellen: je kunt er als volwassenen mede door verwonderd raken of er horendol van worden. Vanuit de ontwikkeling van de opgroeiende peuter is het echter heel logisch. Als je namelijk ergens heel goed naar kijkt, borrelen er vaak ook heel veel vragen op. Peuters en ook kleuters zijn er ontzettend goed in. Het stellen van waarom-vragen blijkt ook zeer nuttig te zijn. Er is verschil tussen het ene kind dat veel vragen stelt en een ander kind dat bijna of geen vragen stelt. Uit onderzoek van Von Stumm en anderen (2011) blijkt dat ‘weetgierige’ kinderen het beter doe qua taal en rekenen op vijf- en zesjarige leeftijd dan hun minder vragenstellende leeftijdsgenootjes, onafhankelijk van hun sociaal-economische achtergrond. Weetgierige kinderen beleven plezier aan het ontdekken van nieuwe dingen, beschikken over een grote exploratiedrang en zijn gemotiveerd om antwoorden te zoeken op wat onbekend is. Nieuwsgierigheid versterkt ook het leren, omdat het leren leuk maakt. Verwondering en nieuwsgierigheid zijn dan ook belangrijk voor het ontwikkelende brein ná de dreumes- en peuterperiode.

Tijdens het congres in april 2025 en in de special ‘Het begint met verwondering’ die tegelijkertijd met het congres zal verschijnen, gaan we dieper in op dit onderwerp vanuit het perspectief van de kleuter en het opgroeiende basisschoolkind.

Dorien Stolwijk is als (beleids)adviseur in onderwijs en kinderopvang zelfstandig gevestigd en redactielid van HJK (dorien@dorienstolwijk.nl).

Book iconLiteratuurlijst

Von Stumm et al. (2011). The Hungry Mind: Intellectual Curiosity Is the Third Pillar of Academic Performance. Geraadpleegd op 4 oktober 2024 van https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26168378
Singh, M. (2014) Curiosity: It Helps Us Learn, But Why? Geraadpleegd op 4 oktober 2024 van https://www.npr.org/sections/ed/2014/10/24/357811146/curiosity-it-may-have-killed-the-cat-but-it-helps-us-learn.
Jolles, J. (2020). Leer je kind kennen. Amsterdam/ Antwerpen, Uitgeverij Pluim.
Singer, E. & de Haan, D. (2013). Speel liefdevol en vakkundig. Theorie over ontwikkeling, opvoeding en educatie van jonge kinderen. Amsterdam, Uitgeverij SWP.
Strik, A. & Schoemaker, J. (2016). Interactievaardigheden. Een kindvolgende benadering. Houten, Bohn Stafleu van Loghum.