Profile

HJK draait om de wereld van het jonge kind

Logo categorie
Sociaal-Emotioneel
13/05/2025
Leestijd 4-6 minuten

Praten over huidskleur

Zo rond het vierde levensjaar gaan kinderen vragen stellen over uiterlijke verschillen. Waarom heb ik een lichtere huid dan mijn buurmeisje? Door al vroeg in de ontwikkeling te praten en te leren over verschillen in huidskleur, bouwen we samen aan een inclusieve samenleving en iedereen wordt gezien en gewaardeerd om wie hij of zij is. Hoe pak je dat aan?

Het bespreken van huidskleur heeft verschillende voordelen. Een belangrijk voordeel is dat het onderwerp goed aansluit bij de cognitieve ontwikkeling van leerlingen (Hirschfeld, 2008). Huidskleur is concreet en tastbaar, wat het voor leerlingen gemakkelijker maakt om het waar te nemen, in tegenstelling tot abstractere concepten. Dit vergemakkelijkt niet alleen het begrip, maar maakt het ook eenvoudig voor jonge kinderen om actief deel te nemen aan gesprekken over dit onderwerp.

Het juiste moment

Praten over huidskleur sluit daarom goed aan bij de belevingswereld van leerlingen. De meeste leerlingen, afhankelijk van de context waarin ze opgroeien, beginnen rond hun vierde levensjaar vragen te stellen over huidskleur, net zoals ze vragen stellen over de kleur van een fiets, zonder daar enige waarde aan te hechten (Mesman, 2021). Naarmate leerlingen ouder worden, beginnen ze deze verschillen echter door socialisatie, volgens het Montessori-principe van de absorberende geest, in een bredere context te plaatsen en er betekenis aan te geven. Onderzoek uit Zuid-Afrika laat bijvoorbeeld zien dat jonge kinderen mooie woningen vaker associëren met mensen die als ‘wit’ worden gezien en minder prestigieuze beroepen, zoals conciërge, vaker met mensen die als ‘zwart’ worden gelabeld (Olson et al., 2012).

Praten over huidskleur biedt het voordeel dat het aansluit bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Zo laat het hen op een toegankelijke manier kennismaken met de uiterlijke diversiteit tussen mensen, zonder concreet in te gaan op sociale identiteiten zoals ‘witte’, ‘bruine’ of ‘zwarte’ mensen (Hirschfeld, 2008). Hoewel deze termen nuttig kunnen zijn voor bredere sociale vraagstukken, vereenvoudigen ze complexe en unieke identiteiten door groepsidentiteiten te vertegenwoordigen in plaats van onze werkelijke huidskleur en individuele ervaringen (Hamad, 2020). Huidskleur is immers een breed spectrum dat sterk kan variëren, zelfs binnen dezelfde culturele of etnische groep, wat leidt tot diverse ervaringen binnen groepen (Jablonski, 2021). Praten over huidskleur biedt ruimte voor de unieke perspectieven en ervaringen van elke leerling.

Doorlopende dialoog

Door het thema huidskleur vanaf jonge leeftijd regelmatig en op een geïntegreerde manier aan bod te laten komen, bijvoorbeeld tijdens lessen burgerschap of sociaal-emotionele ontwikkeling, draag je bij aan het ontwikkelen van belangrijke sociale vaardigheden, zoals empathie en begrip. Dit hoort geen los thema te zijn, maar een doorlopende dialoog die leerlingen helpt zich bewust te worden van zichzelf en anderen en bijdraagt aan een veilige en inclusieve leeromgeving. Hiermee draag je ook bij aan het behalen van belangrijke kerndoelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld – Mens en samenleving’, waarin leerlingen leren zorg te dragen voor hun lichamelijke en psychische gezondheid (kerndoel 34) en zich leren te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen (kerndoel 37). Als je zoekt op ‘SLO Burgerschap Programma’s en (thematische) lespakketten peuters-kleuters’*, vind je diverse voorbeeld lespakketten waarin je het thema huidskleur kunt integreren in verschillende onderdelen van het curriculum.

Praten over huidskleur sluit aan bij de belevingswereld van jonge kinderen

Een beproefde aanpak voor het praten over huidskleur

Tot op heden zijn er nog maar weinig methoden beschikbaar die onderwijsprofessionals helpen bij het gesprek over huidskleur. Een beproefde en toegankelijke aanpak is het voorlezen van boeken waarin huidskleur centraal staat (Dierickx, 2020). Gelukkig zijn er veel inspirerende boeken die hiervoor geschikt zijn, zoals ‘De binnenkant van mij’ van bell hooks en ‘Sulwe’ van Lupita Nyong’o.

Vragen die je kunt stellen aan de hand van een boek zijn:

‘Kijk eens naar de verschillende kleurtjes van de huid van de kinderen in dit verhaal. Welke kleur zie jij? Kijk dan eens naar je eigen arm. Welk woord zou jij gebruiken om de kleur van jouw arm te beschrijven? En de mijne?’

‘In dit boek maakt [naam van het personage] grapjes over anderen omdat ze anders zijn. Dat maakt me [voeg hier je gevoelens toe], omdat mensen geen grapjes zouden moeten maken over [voeg hier een beschrijving toe]. Hoe voel jij je daarbij?’

Om de impact van je lessen te versterken, kunnen leerlingen het gesprek thuis voortzetten. Betrek ouders en opvoeders actief bij dit belangrijke thema door ze te informeren over de inhoud van de les. Dit kan door het werkje van de kinderen mee naar huis te geven, een thuisopdracht aan te bieden of simpelweg een foto van de activiteit via de klassenapp te delen. Zo wordt het onderwerp niet alleen in de klas, maar ook thuis bespreekbaar. Dit is met name waardevol voor ouders die als ‘wit’ worden geclassificeerd (Mesman, 2021), aangezien zij vaak het gesprek over huidskleur als moeilijk, ongemakkelijk of zelfs onnodig ervaren. Door hen te betrekken, creëer je samen een brug tussen school en thuis, waarbij je een open en respectvolle benadering van het onderwerp ondersteunt. Op deze manier werk je samen aan het behalen van de kerndoelen en geef je leerlingen zowel kennis als waardevolle levenslessen die hen helpen om met respect en begrip naar de wereld om hen heen te blijven kijken.

Betrek ouders bij wat je op school doet

5 activiteiten bij het thema huidskleur

Naast voorlezen zijn er ook andere activiteiten die je met leerlingen kunt ondernemen.

    • Rangschikken op kleur

Dit is een variant op het bekende ‘op lengte staan’ en laat leerlingen zien hoe huidskleur, net als haarkleur, kan variëren. Je kunt de jongste leerlingen vragen om zich te rangschikken op basis van haartype en -kleur, terwijl oudere leerlingen zichzelf van licht naar donker kunnen ordenen op basis van huidskleur. Zo ontstaat er ruimte voor een gesprek over waarom huidskleuren zo uiteenlopen.

  • Het eierenspel

Leg bruine en witte eieren in een doos. Vraag leerlingen welke eieren volgens hen lekkerder zijn en of ze anders zouden smaken. Open de eieren om te laten zien dat ze vanbinnen hetzelfde zijn. Bak de eieren en eet ze samen op, om te benadrukken dat, hoewel mensen er aan de buitenkant anders uitzien, we van binnen anatomisch hetzelfde zijn.

Je kunt ook appels gebruiken. Appels zien er anders uit van buiten, maar zijn hetzelfde vanbinnen, al kunnen ze wel een andere smaak hebben.

  • Portret van een grootouder

Laat leerlingen een portret maken van een grootouder of een ander familielid. Ze kunnen verschillende materialen gebruiken om het portret zo goed mogelijk te laten lijken. Dit helpt leerlingen te begrijpen hoe ze hun familie zien en hoeveel ze op hen lijken. Gebruik hiervoor een lege gezichtskleurplaat.

  • De gekleurde knutselkurken

Gebruik houten knutselkurken en plakkaatverf om gekleurde kurken te maken. Meng zwart, wit en bruin in verschillende verhoudingen om verschillende huidtinten te krijgen. Voeg een beetje zwart toe aan bruin voor donkere tinten en meng wit met een beetje bruin voor lichtere tinten. Laat leerlingen de knutselkurken schilderen in hun eigen huidskleur.

  • Huidskleuren ontdekken met verfkaarten

Laat verfkaarten zien met verschillende huidskleuren, zoals wit (roze-crème-wit), lichtbruin, bruin, donkerbruin en zwart (bruin-zwart). Deze kaarten zijn vaak gratis te vinden bij doe-het-zelfzaken, bij de verfafdeling. Vraag de leerlingen welke kaart het beste bij hun huidskleur past en bespreek hun keuze. Zo leren ze over de variëteit in huidskleuren en krijgen jij en de leerlingen inzicht in de manier waarop ze huidskleur waarnemen en begrijpen.

Dr. Fadie Hanna is associate lector pedagogisch handelen in het beroepsonderwijs aan de Hogeschool van Amsterdam. 

Dr. Marjolein Zee is als universitair hoofddocent onderwijswetenschappen verbonden aan de afdeling Psychology, Education and Child Studies van de Erasmus Universiteit Rotterdam. 

Book iconLiteratuurlijst

Dierickx, E. (2020). Welke kleur is jouw huid? Gesprekken over racisme met kleuters! Op gehaald op https://kleutergewijs.wordpress.com/2020/06/03/welke-kleur-is-jouw-huid-gesprekken-over-racisme-met-kleuters/ op 21-08-2024.

Dunham, Y., Stepanova, E. V., Dotsch, R., & Todorov, A. (2015). The development of race‐based perceptual categorization: Skin color dominates early category judgments. Developmental Science, 18(3), 469-483.

Hirschfeld, L. A. (2008). Children’s developing conceptions of race. Handbook of race, racism, and the developing child, 37-54.

Jablonski, N. G. (2021). The evolution of human skin pigmentation involved the interactions of genetic, environmental, and cultural variables. Pigment Cell & Melanoma Research, 34(4), 707-729.

Lingras, K. A. (2021). Talking with children about race and racism. Journal of health service psychology, 47(1), 9-16.

Mesman, J. (2021). Opgroeien in kleur: opvoeden zonder vooroordelen. Uitgeverij Balans.

Olson, K. R., Shutts, K., Kinzler, K. D., & Weisman, K. G. (2012). Children associate racial groups with wealth: Evidence from South Africa. Child development, 83(6), 1884-1899.

Sangrigoli, S., & De Schonen, S. (2004). Recognition of own‐race and other‐race faces by three‐month‐old infants. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 45(7), 1219-1227.

Marjolein Zee

Fadie Hanna

Dr. Fadie Hanna is associate lector pedagogisch handelen in het beroepsonderwijs aan de Hogeschool van Amsterdam.