Ieder kind kan schrijven!
Creëer betekenisvolle en relevante schrijfactiviteiten
Alle jonge kinderen kunnen en willen schrijven. Niet als een schools trucje of ‘iets met letters’. Daar gaat het niet om. Het gaat om het meedoen aan echte, interessante geletterdheidspraktijken, waarbij schriftelijke communicatie betekenis krijgt in het samen spelen, maken, onderzoeken en jezelf leren kennen. Maar hoe stimuleer je de schrijfontwikkeling van jonge kinderen? En hoe verbind je het aan handelen, tekenen en praten?
Geen kind is te klein om te schrijven. Vanaf de allereerste keer dat kinderen in aanraking komen met de geletterde wereld, worden ze uitgedaagd om mee te doen. Als schrijven relevant en functioneel is voor het opbouwen van het spelverhaal wordt het een sociale en communicatieve activiteit (Van Oers, 2021). Jonge kinderen schrijven met het grootste gemak en vanuit hun eigen behoefte. Ze geven zo uiting aan eigen ervaringen, familiezaken, verhaaltjes en sprookjes, hobby’s en zaken die ze willen weten of onthouden.

Kleuter-aantekeningen
Fedde van vier zit net een week in de kleuterklas. Samen met de juf en twee andere kinderen heeft hij een filmpje bekeken over André Kuijpers in het ruimtestation. Juf Susan vraagt Fedde of hij hierover later in de kring wil vertellen. Fedde heeft een potlood in zijn hand. Hij begint te tekenen en schrijft het woord ‘slaapzak’ bij zijn tekening. De aantekeningen vormen een geheugensteuntje bij zijn verhaal in de kring.
Je ziet het ook als kleuters in hun spel boodschappen gaan doen. Allemaal zijn ze druk met het maken van een boodschappenlijst. Meester Rob geeft ze grote vellen papier, zodat alle kinderen op hun eigen manier boodschappen kunnen noteren. De kinderen noteren krabbels, vormen die op letters lijken, kleine tekeningen en gekende woorden. Op naar de supermarkt!
Leren schrijven is een spel
In uitnodigende sociaal culturele praktijken met spelkarakter, ervaren jonge kinderen dat hun schrijfsels relevant en nodig zijn (psycholoog Lev Vygotskij, 1978). In de onderbouw zijn legio mogelijkheden voor betekenisvolle en relevante schrijfactiviteiten. Zo gaat groep 1/2 van juffrouw Dionne aan de slag met Schrijven met Roodkapje. Het begint met een brief waarin Roodkapje de kinderen uitnodigt bij haar op bezoek te komen. Dionne vertelt het verhaal van Roodkapje en leest het prentenboek voor in kleine groepen. Alle leerlingen komen zo achter het verloop van het verhaal, de locaties, de hoofdpersonen en bijfiguren en welke objecten van belang zijn in het verhaal.
Het begint allemaal met een brief van Roodkapje…
Als de kinderen het verhaal goed kennen, gaan ze met de leerkracht de verteltafel opbouwen. Ze brengen het sprookje tot leven door te spelen met kleine materialen. Het opbouwen van het decor zorgt ervoor dat de tekst goed gelezen en goed begrepen moet worden. Vragen als ‘Op welke plaatsen spelen situaties zich af?’, ‘Welke personen spelen een rol in het verhaal?’, ‘Hoe zijn de relaties tussen hen?’ en ‘Welke plot, wending, slot, herken je?’ helpen daarbij. Het spel aan de verteltafel zorgt voor een beter begrip van de tekst. De taal van het boek en de woordenschat beklijven beter en komen terecht in het taalgebruik van de kinderen (Pompert, 2022).

Door te spelen aan de verteltafel ontstaan er eigen versies van het verhaal van Roodkapje. Zo houdt grootmoeder ineens van Engelse drop en gaat Roodkapje op haar step het bos in. De nieuwe verhalen worden genoteerd, zodat ze gedeeld kunnen worden in de groep. Dionne begeleidt kleine groepen leerlingen bij het schrijven van hun eigen Roodkapje-verhaal. Zij gebruikt daarvoor een procesgerichte schrijfdidactiek. Ze gaat met de kinderen bij de verteltafel zitten en maakt samen met hen een tekeningenreeks. De kinderen worden zo gestimuleerd om na te denken over het begin, midden en eind van hun verhaal.
De activiteit krijgt een dialogisch karakter doordat Dionne vragen stelt als ‘Wat zegt Roodkapje tegen grootmoeder?’, ‘Wanneer wordt het spannend?’en ‘Hoe loopt je verhaal af?’
Als de verhalen klaar zijn, lezen de kinderen ze voor in de kring en bespreken ze met de hele groep of het verhaal begrijpelijk en spannend is. In kleine groepen lezen de kinderen onder leiding van de leerkracht elkaars verhalen. In die gesprekken gaat het over verschillen en overeenkomsten. En of ze iets missen in het verhaal. Als de kinderen het perspectief van de lezer goed begrijpen, krijgen ze de gelegenheid om hun tekst aan te passen. Tot slot worden de verhalen tentoongesteld bij de verteltafel. Daardoor kunnen de kinderen de nieuwe verhalen tijdens het spelen gebruiken. En daarvan wordt volop gebruik gemaakt!
Jonge kinderen schrijven met het grootste gemak vanuit hun eigen behoefte
Schrijfdoelen
Bij de start van deze activiteitenreeks lezen de kinderen de brief van Roodkapje. Daarna gaan ze brieven terug schrijven. Zo komt de communicatieve bedoeling van geschreven taal expliciet aan bod. Kinderen ervaren de functie ervan. Ze brengen hun eigen ideeën en gevoelens onder woorden op papier. Hierdoor ervaren ze ook het plezier in schrijven.
Als de kinderen hun eigen versie van Roodkapje schrijven, gebruiken ze een storyboard dat ondersteunt bij het vasthouden van de chronologie van het verhaal. De kinderen schrijven op hun eigen wijze. Ze tekenen, krabbelen, maken letter- en tekenreeksen, passen invented spelling toe en gebruiken de conventionele spellingswijze van losse woorden en soms korte zinnen.
Aan het eind delen de leerlingen hun verhalen in de grote kring en in kleine groepjes, waarbij de nadruk komt te liggen op het reflecteren op de inhoud van het verhaal.

Van monologisch naar dialogisch
Als de leerkracht ervoor zorgt dat leerlingen ruimte krijgen voor een eigen en uitgebreide inbreng in het gesprek over de geschreven teksten, krijgen schrijfactiviteiten een dialogisch karakter. Dit vraagt een specifieke instructiestijl van de leerkracht, namelijk een stijl waarbij de leerkracht actief luistert en ruimte schept door non-verbale reacties, maar ook korte reacties zoals hummen en ‘Oh ja?’. Ook het stellen van open vragen helpt bij het op gang brengen van ideeën van leerlingen en het ondersteunen van hun gedachten.
Revoicing is een ander krachtig middel om een gesprek te verdiepen. Bij revoicing gaat het om het ontvangen en herformuleren van de inbreng van de leerling. Door te revoicen zorgt de leerkracht ervoor dat de oorspronkelijk uiting inhoudelijk aangescherpt wordt, begrijpelijk wordt voor de andere leerlingen, zodat die mee kunnen doen aan het gesprek en dat het verhaal teruggegeven wordt, zodat de inbrenger het kan verdiepen.
De volgende stap is vragend verdergaan. Dit is een delicaat proces waarbij er een risico is dat je te veel vraagt. Het gaat erom precies die vragen te stellen die leerlingen stimuleren tot uitgebreide beurtneming en inhoudelijk en onderzoekend leren. Met andere woorden: de vragen van de leerkracht zijn gericht op het laten ontstaan van een gesprek over de teksten en het verder ontwikkelen tot een gezamenlijk leerproces. Zo komen de kinderen stap voor stap bij een geletterdheidspraktijk waarmee ze hun voordeel kunnen doen.
Lezen en schrijven doe je samen, Pompert 2022
Ik is een meervoud, Van Oers, 2021 (hoofdstuk 7)
Mind in society, Vygotskij, 1978 (hoofdstuk 8)
Basisontwikkeling voor peuters en de onderbouw, 2024, Janssen-Vos, van der Meer e.a.