Profile

HJK draait om de wereld van het jonge kind

Columns
08/05/2023
Leestijd 2-3 minuten
Geschreven door Aleid Truijens

Rekenspel

Rekenen, mijn fort was het niet. De wereld van de oppervlaktes, inhouden, lengten, maten en gewichten bleef voor mij lang een mysterie. Laat staan die van staartdelingen, breuken, percentages en worteltrekken.

Save the children

Ik had mezelf wijsgemaakt dat al deze tovenarij mij boven de pet ging en liet dat maar zo. Ik was nu eenmaal van de taal, van de letters, woorden en verhalen. Je kon toch best leven zonder te weten hoe lang, zwaar of diep iets was?
De weerzin begon al vroeg, zo rond de derde klas, zoals groep 5 toen heette. Optellen, aftrekken en tafels opdreunen, ging nog wel, maar toen ik de moeilijke sommen in het nieuwe boek zag, getallen gescheiden door streepjes, besloot ik dat ik die nooit, nooit, zou kunnen maken. School werd een bedreigend oord. Thuis wendde ik een zware ziekte voor, maar mijn moeder trapte er niet in. De juf vond mij een hopeloos rekengeval. Net als later de wiskundeleraar op de middelbare school. Wat ook niet hielp, was dat hij ons ‘domme meiden’ naar buiten stuurde, zodat hij en de jongens zich konden verdiepen in boeiende vraagstukken.
Later heb ik mezelf leren rekenen. Een beetje vaardigheid erin bleek wel handig, als je een appeltaart wilde bakken, of een vloer kocht bij de bouwmarkt. Het viel best mee. Zelfs de volwassen jungle van de koopsompolissen, hypotheken en spaardeposito’s, die ooit zo griezelig leek, kent voor mij geen geheimen meer.
In onderwijsland woedt al jarenlang een richtingenstrijd tussen voorstanders van ‘traditioneel rekenen’ en die van ‘realistisch rekenen’. De eersten leggen de nadruk op omgang met abstracte getallen en berekeningen, door veel oefenen met vaste procedures en formules. Bij voorstanders van de ‘realistische’ school draait alles om inzicht in getallen en relaties en begrip van rekenprocessen. Er wordt geoefend met realistische situaties, met rekenkundig materiaal in de vorm van taartpunten, voetbalvelden, glazen limonade die uit een volle kan gaan of fietsers die bomen passeren. Rekenen in het echte leven dus, net als bij de kleuters, zoals Ans Veltman en Marjanne van Gameren zo mooi beschrijven.
Er is wel één serieus bezwaar tegen dit realistische rekenen: rekenen wordt op deze manier taal. Kinderen die bepaalde begrippen niet kennen, zoals ‘hoog’, ‘diep’, ‘zwaarder’ en ‘lichter’, omdat ze niet van huis uit Nederlands spreken, of een kleine woordenschat hebben, begrijpen dan niet wat ze doen. Als je rekenen ook in de jaren erna blijft aanbieden als ‘verhaaltjes’, groeit hun achterstand. Terwijl bij het bij het abstracte rekenen de intelligentie telt, niet de taligheid; alle kinderen hebben daarbij gelijke kansen. Dat is belangrijk om op te letten als kinderen ouder worden.
Maar als je ergens een afkeer van hebt, dan leer je heel weinig. Wat had het mij geholpen als ik als kleuter de leuke ‘rekenlessen’ had gehad die Veltman en Van Gameren beschrijven! Rekenen als een spannend, proefondervindelijk spel met olifantspoten, apensprongen, legotorens, kralenkettingen en de streepjes van je eigen lengte op de muur – heerlijk. Rekenen waar ieder kind ontzettend goed in is en plezier in heeft. Rekenen naar mijn hart.

Aleid Truijens