Profile

HJK draait om de wereld van het jonge kind

Columns
29/05/2024
Leestijd 2-3 minuten
Geschreven door Aleid Truijens

Ketel met taal

Het allereerste woord dat de meeste Nederlandse kinderen volgens taalonderzoekers gebruiken is niet ‘mama’, zoals zichzelf overschattende moeders misschien denken. Dat staat op twee, meteen gevolgd door ‘papa’. Op vijf en zeven staan ‘opa’ (die eerst) en ‘oma’. Tussen hen in staat ‘koekje’ – een heel belangrijk woord.

Save the children

Op nummer één staat tot mijn verbazing niet ‘bal’, dat lekkere ronde woord dat er zo makkelijk uitrolt en het eerste woord dat mijn kinderen zeiden. Mijn eenjarige zoontje zag overal ballen: niet alleen een voetbal, maar ook de zon, tomaten, sinaasappels en stoplichten. Hij priemde zijn vingertje enthousiast in onze ogen: ‘balballl!’.

Dat vind ik het grootste wonder. Niet dat zo’n kleintje alles na-papegaait, want alle leren is nadoen, maar dat het zo’n behoorlijk breed concept meteen overal in de wereld zonder aarzeling herkent. Net als ‘hond’ of ‘boom’. Een dennenboom lijkt toch niet op een kastanje, en een teckel niet op een herder? Het woord op nummer één is er ook een met vele verschijningsvormen: ‘auto’. Ja echt. Niet ‘poes’, of ‘paard’, maar een door mensenhanden gemaakt brullend ding.

Razendsnel gaat het. Een kind van anderhalf maakt al zinnen: ‘mama auto’, ‘oma koekje’. Als het drie is kan het ‘Ik wil met de bal spelen’ zeggen en vragen stellen: ‘Wrom dan?’ Vierjarigen begrijpen abstracties als ‘verdrietig’ of ‘lief’. Peuters en kleuters leren tien nieuwe woorden per dag. Ze pikken de betekenis op uit de context, of vragen om uitleg. Ze koppelen de klank aan een betekenis en slaan die combinatie op in hun hersenen: fast mapping heet dat. Elke keer dat ze het woord horen wrikt het zich steviger vast.

Een taal leren gaat in principe helemaal vanzelf, zolang een kind opgroeit tussen pratende mensen. Maar het éne kind hoort veel meer taal dan het andere. Dat verschil maakt wezenlijk uit voor je latere leven. Er zijn ouders die, hoe liefdevol ook, weinig met hun kinderen praten. Die in zichzelf verzonken zijn, of veel op hun telefoon zitten. Andere ouders babbelen vanzelf de hele dag met hun kind en becommentariëren hun bezigheden. Een kleine groep ouders leest hun kinderen veel voor, zingt liedjes met hen en gaat naar voorstellingen en musea. Bij die kinderen breidt hun kennis van de wereld, en dus hun taal, zich voortdurend uit.

Grote verschillen in taalcultuur thuis leiden tot verschillen in kansen op een makkelijk, gelukkig en succesvol leven. Wie als kind in de ketel met taal is gedompeld, blijft er levenslang mee doortrokken, op een vanzelfsprekende manier. Dat geeft iemand vele voordelen: in communicatie, op sociaal gebied, in vriendschappen, in de liefde, op school en op het werk. Wie goed gebekt is, staat altijd meteen al op voorsprong.

Nee, dat is niet eerlijk. Geen ouder wil zijn kind tekortdoen, maar in veel gezinnen zit de weelde van een rijke taalomgeving er helaas niet in. Gelukkig is er de school. Elke dag met kinderen lezen, kennis opdoen, met elkaar praten, emoties uiten en benoemen: zo worden alle kinderen ondergedompeld in taal. Er is een wereld te winnen in de klas.

Aleid Truijens