Alle leren is taal
Een echte huilebalk ben ik niet, maar bij sommige taferelen houd ik het niet droog. Zoals het kleuterballet van mijn kleindochter. Helaas ben ik er vanwege het tijdstip tegenwoordig nooit meer bij, en ik mis het.
Dat ernstige gezichtje van G., die totale toewijding aan de beweging, het opgaan in de muziek, de inzet om het goed te doen. Dan zijn mensen, ook volwassenen, op hun mooist. Thuis doet G. de bewegingen nog eens na, op muziek, desnoods ingebeelde muziek. Ze mompelt de bijbehorende termen. Zo lief.
Ik kijk ook weleens naar balletlessen van andere kinderen. Van balletles steken kinderen veel op, en niet alleen fysiek. Ze leren nieuwe woorden en abstracties en gebruiken hun verbeelding bij instructies als ‘Maak een grote sprong over de beek’, ‘Reik naar de hemel’, ‘Rek je armen als molenwieken’, ‘Duw een zware stoel voor je uit’, ‘Was de spiegel met je handen’, ‘Trek een pol uit de grond’ en ‘Wieg een baby’tje’. Ze begrijpen het meteen. Moeiteloos leren ze termen als ‘plié’, ‘squat’ en ‘stretch’.
Álle leren is taal, gelukkig komen didactici daar steeds meer achter. Er is onlangs in de Tweede Kamer een motie over aangenomen, een oproep om ‘kennisrijk taalonderwijs’ tot norm te maken. Terecht, want taalonderwijs zonder inhoud is leeg en zinloos. Je stelt vragen en je leest, om iets te weten te komen, om te begrijpen waarover het gaat of hoe het werkt. Ook rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis en biologie zijn taal. Gymnastiek, dans. Zelfs tekenen kan niet helemaal zonder taal.
Wij zijn nu eenmaal talige, pratende wezens. Emotie uit zich in taal. Angst bezweer je met taal. Taal maakt weerbaar. Opvoeden betekent vooral de wereld voor kinderen ontsluiten, de wereld om hen heen benoemen. Dat zouden ouders die vaak op hun telefoon zitten, zich best eens meer mogen realiseren. Práát met je kind. Dat is niet alleen nuttig, kinderen en ouders worden er blijer van.
Goed idee, ‘bewegend taalleren’. Twee vliegen in één klap. Veel kinderen bewegen te weinig. Omdat ze geen speelruimte hebben, of omdat ze vaak in een auto of achter een scherm zitten. Dat leidt tot motorische achterstand, niet goed kunnen rennen, klimmen, vallen, gooien, schommelen enzovoort. En tot overgewicht. In 2022 had 11,5 procent van de vier- tot twaalfjarigen overgewicht en 3,4 procent ernstig overgewicht (CBS, 2023). Dat lijkt weinig, maar als je bedenkt dat deze kinderen niet vanzelf afvallen, en dat obesitas leidt tot ernstige ziektes, is het zorgelijk.
Ik zie maar één mogelijk nadeel aan ‘bewegend taalleren’; misschien zie ik spoken. Het lijkt me een mooie toevoeging, die past in de gunstige trend om taal bij alle activiteiten centraal te stellen, maar het mag niet ten koste gaan van ander taalonderwijs, onder het mom van ‘we doen nu al veel aan taal’. Lezen, voorlezen, schrijven, vertellen, discussie, liedjes zingen, toneelstukjes maken en opvoeren, blijf dat vooral allemaal doen. Te veel eten is gevaarlijk, teveel taal nooit.